Irene's plaatjes
Op de rand van het bad liggen haar plaatjes. Dulce Pontes bovenop. Als ze schuin naar achteren kijkt, ziet ze meteen het vage glimlachje van “haar vriendin”. Irene lacht vriendelijk, bijna verlegen, terug. Onder het plaatje van Dulce Pontes, ligt Andrea Bocelli, second best. Onderop ligt Fabian, ooit haar favoriet van Kinderen voor Kinderen. Verliefd was ze op hem, de videoband werd steeds teruggedraaid tot het moment waarop hij werd geïnterviewd. Blos verscheen op haar wangen, stil genoot ze van dit moment en haar storen was uit den boze. Na verloop van tijd werd dit te veel voor de videoband, hij weigerde verdere dienst. Haar plaatjes zijn nu keurige plaatjes, haar sterren zijn duidelijk herkenbaar. Hoe anders was dit ooit.
Irene’s plaatjes hebben een lange, lange voorgeschiedenis.
Irene is altijd al gefascineerd geweest door gezichten. Toen ze nog een klein meisje was kon ze er tijden naar kijken. Elk lijntje, elke frons of lach werd beschouwd, naar de betekenis ervan giste ze. Als er aardig werd gekeken zag je Irene week worden. Het was boeiend om intussen naar Irene’s gezicht te kijken. Allerlei uitdrukkingen wisselden elkaar daarop af, van onderzoekend, nadenkend, verwonderd tot boos.
De gezichten waar Irene zo op gefocust was, waren gezichten op foto’s. Gezichten in levende lijve zijn nog raadselachtiger dan die op de foto’s en die zijn dan ook nog eens minder gemakkelijk zo intensief te bestuderen.
Op de muur van het MKD, waar Irene lang geleden naar toe ging, hing een poster. de gezichten van de poppetjes op deze poster, droegen de sporen van Irene’s indringend onderzoek. Stelselmatig waren ze verdwenen onder Irene’s krabbelden middelvinger,
Na een aantal jaren waarin deze fixatie verdwenen leek te zijn, was het er ineens weer. Maar nu gericht op één persoon, Andrea Bocelli. Het boekje van de CD werd door haar geconfisceerd. Het lag bij haar in bed, lag naast haar op de rand van het bad, ging mee als we op stap gingen, ze raakte hem kwijt, maar vond hem weer terug tot haar en onze opluchting. Na verloop van tijd vertoonde Bocelli tekenen van slijtage door deze heftige adoratie. Met veel plakband moest hij af en toe weer worden opgelapt. Maar op een zeker moment was er vrijwel niets mee op te lappen. Gelukkig restte van de goede man nog zijn stem.
Na Bocelli volgde Dulce Pontes, een Portugese zangeres, waarvan ik een CD had gekocht. Richtte Irene’s aandacht zich aanvankelijk alleen met veel enthousiasme op haar vocale talenten, na een tijdje volgde er een verliefdheid op het gezicht, misschien wel op de hele persoon die er bij gedacht werd. Het was dan ook wel een mooie, vriendelijk ogende vrouw op de foto.
Opnieuw werd het boekje geconfisceerd, ook nu moest het mee in bed en werd er mee gekroeld en opnieuw volgde er een snelle slijtage. Wijs geworden door de vergankelijkheid van een papieren Bocelli kopieerde ik Dulce Pontes. Toen dit door de nog niet droge inkt, na een nacht kroelen een zwart gezicht en laken opleverde, volgde er nog een kopie, die ik in een lijstje deed. Die zou Irene’s kroelpartijen wel doorstaan. En inderdaad, Dulce Pontes overleefde, de ergste verliefdheid zwakt af, maar er resteerde een rotsvaste liefde die nog een extra impuls kreeg door het bezoeken van een concert van de zangeres in het Luxor Theater. Op de eerste rij zat ze, bijna te verlegen om naar het podium te kijken, haar lijstje tegen haar gezicht houdend, in een opperste staat van verrukking.
Intussen verscheen Sissi, alias Diana op het toneel. In een Margriet ontdekte Irene de foto’s van Sissi en Diana die met elkaar werden vergeleken. Irene verwisselde de namen en heeft nooit willen geloven dat ze dat deed. Er bloeide weer een grote verliefdheid op in Irene. Als van mij eens “nee” te horen kreeg op de vraag of ze met me mocht kroelen, een vraag die ik zeer vele malen op een dag hoorde, wendde ze zich verongelijkt naar Diana en vond daar steun. Diana vergezelde haar dagelijks. Volgens Irene was dit nu haar vriendin. Ze ging mee naar Wales en bood steun in een onzekere vakantieperiode. Een bezoekje aan Ter Apel werd echter het einde van Diana, onvindbaar was ze en Irene ontroostbaar.
Maar ach, het leven gaat door, de vakantie bood afleiding, de school begon weer, nog meer afleiding.
Toen kwam de herfstvakantie, Irene ging met me mee naar acupuncturist van Opzeeland, waarna we door zouden rijden naar Schiphol waar we ons zouden melden voor een “Dagvlugje” In de wachtkamer begon ze ineens te stralen!!!!
In een oude Margriet vond ze weer haar Diana, nog geheel ongeschonden en ja, ze mocht hem meenemen. Geen gelukkiger mens dan Irene.
Weken later was Diana gereduceerd tot een onherkenbaar geval, zelfs Irene wist geen ogen van neus meer te onderscheiden. Toch bleef de liefde. In haar bed werd Diana tegen haar gezicht gekoesterd, zelf in deze afgetakelde staat.
Wat te verwachten was, gebeurde, Diana raakte zoek. Groot was het verdriet. Het plaatje was weg, maar het beeld was nog niet uit haar hoofd verdwenen.
Gelukkig weet ik nog hoe ze eruit ziet, mompelde ze toen ze in bad zat.
Misschien zie ik haar nog wel eens in een Margriet.
Dulce Pontes begint ook met een D, zei ze op een ander moment. Ik begreep niet meteen wat ze bedoelde en zei, “en Donald Duck en Dikkertje Dap”. Ja, zei Irene, en Diana ook.
Op een ander moment vroeg ze wanneer ik weer naar meneer van Opzeeland moest, ze wilde dan erg graag mee…
Op een bepaald moment kwam ter sprake dat Jan naar Groningen zou gaan en Frouke zou zien. Irene veerde op bij de herinnering aan haar logeerpartij bij Frouke in de herfstvakantie. Enthousiast vertelde ze van het zwembad waar ze met Frouke en Arjen naar toe was geweest en de hoge golven waar ze pats bovenop sloeg. Midden in dat verhaal viel ze stil en zei stilletjes: toen had ik Diana nog…
Ooit, lang geleden, liepen Jan, Frouke en Irene langs de kade van de Westhaven in Vlaardingen, het water stond erg hoog in de Waterweg, dat moest bekeken worden. Ze stonden in de harde wind en zagen het water tegen de kade slaan. De wind door de haren, altijd weer imponerend dit soort omstandigheden.
Plotseling een hartverscheurende kreet, hemellief, twee van de drie plaatjes, waaiden weg, het water in. Irene wilde er achteraan maar kon gelukkig tegen worden gehouden. En terwijl Frouke Irene stijf tegen zich aanhield, lukte het Jan nog net om eentje redden, maar nee toch, de andere dreef weg.
En soms zijn er dan zomaar ineens mensen die in staat blijken te zijn zo’n situatie goed in te kunnen schatten, die niet denken, och het is maar een raar plaatje, waar maken zij zich druk om.
De man aan boord van het scheepje van de waterpolitie had het plaatjesdrama zien gebeuren, kwam aangevaren en viste met een soort schepnetje het plaatje uit het water…………..
De plaatjes raakten op allerlei plekken zoek; gewoon in bed, tussen matras en laken; tijdens een fietstocht in het gras; in de auto, op een lastige plek naast de stoel; in de kast, tussen kleding; in de wasmand; bij het toilet; in de fietstas; waar niet…
Toen nog waren de plaatjes zo intensief gebruikt, zo gekreukeld, zo uniek, dat ze niet vervangbaar leken. Maar geleidelijk aan is ze gaan accepteren dat de plaatjes vervangen werden als ze “versleten” waren, hierdoor waren ze gemakkelijker vervangbaar. Afbeeldingen van Dulce Pontes, Bocelli en Fabian staan bij de foto’s op de computer en zijn zomaar beschikbaar.
Nu, vele jaren later, horen de plaatjes nog altijd bij Irene. Ze heeft ze op alle momenten van de dag bij zich, altijd in haar hand, tenzij ze moet werken, dan zitten ze in haar heuptas. In bed liggen Bocelli en Fabian naast haar op het kussen, Dulce Pontes mag in haar hand blijven, die wordt tegen haar gezicht gedrukt bij het inslapen.
Nog steeds is er even een beetje paniek als ze er een verliest, maar dit duurt nu maar even. Ze weet dat er reserve plaatjes zijn, precies dezelfde als die ze verloor. Wat een geluk.