Wat is autisme?

 

Op de website  NVA (Nederlandse Vereniging voor Autisme)  is erg veel actuele informatie over autisme te vinden.  

Via onderstaande links valt er veel te ontdekken.

 

Heel lezenswaardig is het hoofdstuk Feiten en  Fabels over autisme. Het biedt een genuanceerde kijk op eigenschappen die mensen met autisme. Zo staat er ook een verhandeling over het empathisch vermogen van mensen met autisme. De aanhef van deze verhandeling luidt: Mensen met autisme hebben geen empathisch vermogen.

Hieronder staan een paar citaten: 

........Kortgezegd houdt de ‘theory of mind’ bij autisme in dat mensen met autisme moeite hebben om zich in het perspectief van de ander te verplaatsen. Dit kunnen ‘lezen’ van de ander wordt ook wel cognitieve empathie genoemd..... 

.........Een van de eerste wetenschappelijke onderzoeken naar de ‘theory of mind’ bij autisme komt uit 1985 en is van de hand van de wetenschappers Baron-Cohen, Leslie en Frith. Zij onderzochten de ‘theory of mind’ van een groep kinderen, waarvan een deel autisme had, aan de hand van de zogeheten Sally-Anne test. Deze test bestaat uit een korte sketch met poppen: Sally pakt een knikker en verstopt die in haar mand. Ze verlaat dan de kamer en gaat wandelen. Terwijl ze weg is, haalt Anne de knikker uit Sally’s mand en stopt deze in haar eigen doos. Sally wordt vervolgens opnieuw geïntroduceerd en het kind wordt de belangrijkste vraag gesteld, de geloofsvraag: ‘Waar zal Sally haar knikker zoeken?’ Omdat slechts vier van de twintig kinderen met autisme het goede antwoord gaven, werd verondersteld dat kinderen met autisme een gebrek aan ‘theory of mind’ hebben.

Het beeld van nu is een stuk genuanceerder. Er kunnen namelijk meer oorzaken zijn waarom kinderen met autisme deze vraag onjuist beantwoorden, waaronder een verschil in de manier van communiceren. Dit kan wellicht ook te maken hebben met de ‘dubbele empathie-theorie’, zoals beschreven door Damian Milton in een wetenschappelijk onderzoek in 2012. Deze theorie gaat ervan uit dat empathie beide kanten op werkt. Omdat mensen met autisme en neurotypische (= normale) mensen verschillende communicatiestijlen hebben en hun begrip van taal verschilt, wordt het probleem van de dubbele empathie waarschijnlijk groter, aldus Milton. Daarbij merkt Milton op dat er aanwijzingen zijn dat neurotypische mensen zich moeilijker in mensen met autisme kunnen verplaatsen dan andersom, omdat de dominante cultuur neurotypisch is.

Daarnaast levert een wetenschappelijke studie uit 2009 belangrijke aanwijzingen dat, hoewel mensen met autisme een tekort kunnen hebben aan cognitieve empathie, zij over een overdaad aan emotionele empathie (het voelen van emoties van de ander) beschikken. Verder is het zo dat mensen met autisme hun gevoelens en emoties op een atypische (andere) manier kunnen uiten, waardoor de schijn kan ontstaan, dat zij zich niet of onvoldoende kunnen inleven.