Zelfbeeld

21 juni 2000

 

Gesprekje tijdens het eten.

 

Irene is kroelerig, geeft een kus op mijn voorhoofd en begint:

"Weet je nog mam, van die kus op hoofd?

"Ja, wat zeiden we ook weer tegen zo'n kus?"

"Een piepkus", zegt Irene.

Ze wijst op mijn voorhoofd en wil weten hoe dat deel van je hoofd ook weer heet. Ze wil ook weten waar je achterhoofd zit. Met een beetje nadenken kan ze dat zelf bedenken. Vervolgens gaat ze allerlei delen van haar hoofd langs en benoemt ze. Dan gaat ze door naar haar voeten, benoemt delen ervan, maar niets tussen hoofd en voeten.

Dat zet haar zelf aan het denken, ze giechelt wat en zegt: stel je voor, mijn hoofd daar", ze wijst naar het plafond "en mijn voeten daar" en wijst naar de vloer.

Ik zeg: "gelukkig zit er wel wat tussen je hoofd en je voeten, hè?"

"Hoe is dat gemaakt?", vraagt Irene.

Ik vraag wat ze bedoelt. "Nou gewoon, hoe is het gemaakt. Was ik een beeld of zo?

Hier word ik even stil van. Irene gaat door. "Een pop of zo?"

Ik kan intussen weer wat zeggen en begin over piepklein zijn in mijn buik, enz. Ik zoek het duidelijke voorlichtingsboekje, waar Irene nooit geïnteresseerd in was, maar kan hem zo snel niet vinden. Dan probeer ik het maar zonder ondersteunende plaatjes. Irene luistert aandachtig. Seks en zo, daar hebben ze het op school ook wel eens over gehad. Dat klinkt wel bekend.

"O ja" zegt ze, "nou begrijp ik het" en ze vraagt: "mag ik een toetje".

15 juli 2001

 

 Ik, Irene.

 

Irene komt thuis van Woutershof en vertelt aan de keukentafel enthousiast over het playbacken van de afgelopen middag. Meestal heeft ze alleen maar gekeken. De vraag of ze mee wil doen wordt volgens de leiding bijna steevast met een kattig "nee" beantwoord.

"Alleen maar kijken"  is overigens een verkeerde omschrijving van Irene’s activiteit tijdens het playbacken. Irene kijkt, dat is waar, maar ze kijkt met een energie vretende intensiteit. Ze neemt heel veel waar, zo niet alles, ze registreert vooral de gezichtsuitdrukkingen en de kreten die geslaakt worden door haar collega's. Die verzameling van gezichtsuitdrukkingen geeft haar een schat aan input waar ze zich vervolgens geen raad mee weet. De gezichtsuitdrukkingen probeert ze te verklaren. Maar daar zit nou juist het probleem. Irene heeft zo weinig idee van wat er zich tussen mensen afspeelt, dat een verklaring moeilijk wordt gevonden. De context waarbinnen het één en ander zich afspeelt ontgaat haar ten enenmale. Ze neemt afzonderlijke uitdrukkingen waar en de verklaring probeert ze te vinden in de paar sociale filmpjes die zij in haar hoofd heeft. Meestal stellen mensen haar voor raadsels en dat maakt haar argwanend, onzeker en snel boos.

Boosheid of irritatie bij anderen kan ze niet ervaren als iets waar ze zich niet mee hoeft te bemoeien, als iets waar ze in feite buiten staat. Irene is het centrum van de wereld, alles en iedereen heeft met haar te maken, niets gebeurt los van haar.

Geen wonder dat ze doodmoe is aan het eind van de dag, niets glijdt van haar af, alles moet ergens een weg afleggen in dat hoofd van Irene. De enige momenten dat ze zich kan beschermen tegen al die prikkels van buitenaf, is als ze naar een vertrouwde videoband kijkt, of naar haar muziek luistert.

 

Maar daar aan de keukentafel vertelt ze dus over het playbacken op Woutershof. Michel had natuurlijk geplaybackt, en Marije en Ellen. Irene noemt nog een paar namen en zegt vervolgens: "en ik".

Eindelijk dan toch, is mijn gedachte, ze heeft een keer meegedaan. Ik vraag haar welk lied ze heeft geplaybackt. "Nee", zegt Irene, Ik heb niet geplaybackt, dat was Irene uit groep 3.

 

Voer voor psychologen.........

 

Blijkbaar is haar eigen persoontje zo weinig stabiel, dat iemand anders met dezelfde naam zomaar door Irene als "ik" betiteld kan worden?

Had de homeopaat, die Irene zag toen ze 4 was, gelijk, toen hij zei dat Irene's zieltje niet goed geïncarneerd was? Heeft ze zich zo weinig los geworsteld van ons dat ze zichzelf maar nauwelijks als een autonoom persoontje ziet? Wat betekent dit nou in 's hemelsnaam nou weer allemaal.

 

Een zo'n gesprekje, en er is weer een hoofdstuk in een boek te vullen, een hoofdstuk met een open eind........