Waren de Romeinen ook in Wageningen?
H.P. Lagerwerf
Op bezoek bij mijn zus in Portugal stond ik op de meest westelijke grens van het vroegere Romeinse Rijk. Ik besefte dat ik zelf op de meest noordelijke grens woonde; drie dagen met de auto lagen daartussen. Ik overdacht de twintig eeuwen oude grenzen en herinnerde me de vele publicaties die de laatste tijd zijn verschenen. Waren dit nu echt de grenzen van het grote rijk van de Romeinen? Was het bij voorbeeld onmogelijk dat ze de rivier de Rijn overstaken?
Later ging ik in gedachten in Randwijk op de Rijndijk staan en Het ik mijn ogen gaan langs een klein stukje Romeinse grens. Wat bekend is bij iedereen in Wageningen is, dat de grens vanuit hun standpunt aan de overkant lag, dus hier aan mijn voeten. Het veer hoofd van het Lexkesveer zou het enige stukje van Wageningen zijn dat ooit door de Romeinen bezet is geweest. Ik wil proberen om met dit verhaal een oude discussie weer te openen en de zaak eens anders te bekijken: vanaf de Rijndijk, de kant van de Romeinen dus.
Nieuwe inzichten
Vanaf het begin van onze jaartelling wordt de rivier de Rijn beschouwd als de noordelijke grens van het Romeinse Rijk. Eerdere pogingen om van de Elbe de noordgrens te maken waren mislukt. De opgravingen, eind jaren negentig, zijn echter het begin van een nieuwe kijk op de rivier. Bij het bouwen van de VINEX-locatie Leidse Rijn zijn er, behalve grote stukken van de Romeinse weg langs de grens (de limes) ook aanlegplaatsen en grote boten uit de Romeinse tijd gevonden. Het oude idee dat boten van Duitsland slechts de Rijn afvoeren begint, mede door deze vondsten, plaats te maken voor de idee dat de boten een beurtvaart onderhielden en dus ook de Rijn weer opvoeren. Hierdoor werd de rivier niet alleen een grens, maar ook een economische ader voor het
vervoer van troepen en goederen. De bewaking en vooral de beheersing van de rivier door de Romeinen zou wel eens belangrijker geweest kunnen zijn dan tot nu toe is aangenomen. Omschrijving van de situatie Voor Wageningen is het traject van Arnhem tot aan de Grebbeberg interessant. De Grebbeberg maakte toen deel uit van de Utrechtse Heuvelrug, een 'eiland' omgeven door moerassen dat beheerst werd vanuit het castellum in Utrecht, het bestuurscentrum met castellums bij Kesteren, Wijk bij Duurstede en meer plaatsen. Op verschillende plaatsen kon men vanuit de Betuwe de Rijn oversteken naar de Utrechtse heuvelrug. De loop van de rivier is niet meer hetzelfde als twee duizend jaar geleden. Er zijn ideeën dat de loop rond Wageningen tot aan de stuwwal kwam die nu onder de Hoogstraat ligt en dan via de dode tak van wat nu de haven is, doorstroomde richting Rhenen. Bij de aanleg van het zwembad op Rustenburg dacht men een havencomplex met houten kaden gevonden te hebben, zoals in de Leidse Rijn. Het zou zo kunnen zijn, maar het is moeilijk aan te tonen, omdat de plaatsen waar dat aangetoond zou kunnen worden vaak helemaal vergraven zijn ten behoeve van de kleiwinning voor de steenfabrieken. Ten noorden van de huidige loop van de Rijn zijn echter zo goed als geen vondsten van bewoning door Romeinen gedaan. Dat was wel anders ten zuiden van de Rijn. Nijmegen was een groot handels- en industriecentrum met een eigen legioen. In Eisten andere dorpen stonden tempels. In Arnhem-Zuid zijn de resten van een grote villa, Meijnderswijk, gevonden. Onlangs vond men in Zetten, bij de aanleg van de Betuwelijn, een grote villa met boerderij. In Randwijk zijn resten gevonden die zouden kunnen duiden op meer dan tijdelijke legering van Romeinse soldaten. De gangbare theorie is dat er een handelsweg gelopen heeft langs genoemde villa's, die het achterland, door middel van een directere weg dan de limes, met Wageningen verbond. Tussen Arnhem en Wageningen was de plaats, waar nu het Lexkesveer is, de enige doorwaadbare plaats in de rivier.
Dat kan men nu nog op de rivierbodem zien en, gezien de structuur van de Veluwezoom, moet dat ook waarschijnlijk zo rond het jaar nul zijn geweest. De ondiepte kwam van de uitspoeling van zand uit de Holleweg, de Renkumse beek en de Doorwerthse beek. Langs de rest van de Veluwezoom tussen Wageningen en Arnhem zijn er niet meer van dergelijke uitspoelingen. In de Gelderse Vallei zien we wel vergelijkbare uitspoelingen: de Kraats is gebouwd op een zandrug en dit zand kwam uit de vallei waar nu Bennekom gebouwd is. De zandrug werd met stuifzand verder opgehoogd. In de Volkskrant van 16 oktober is een zeer fraaie AH N-contouren kaart gepubliceerd die een zeer duidelijk beeld geeft van de situatie. Ook wordt in het artikel gesuggereerd dat de bewoning van de oevers van de Gelderse Vallei in de ijzertijd wel eens veel intensiever geweest zou kunnen zijn dan tot nu toe werd aangenomen. Recent onderzoek in Bennekom lijkt ook in die richting te wijzen. Er zou zelfs misschien gedacht kunnen worden aan een soort lintbebouwing van Wageningen tot voorbij Lunteren. Hierover is echter nog niets gepubliceerd, maar het idee dat de Gelderse Vallei een onbelangrijk stukje uithoek was in de tijd van de Romeinen komt steeds meer op losse schroeven te staan. Recapitulerend zien we dus een vruchtbare riviervlakte met daar doorheen, langs de grens- en handelsrivier, een limes en een handelsweg, die via een voorde (doorwaadbare plaats) uitmondt op een Germaanse handelsweg. Dat is een beeld dat we in het hele Romeinse Rijk op verschillende plaatsen tegenkomen.
De Romeinse strategie
De vraag is nu hoe deze overgang in de rivier beschermd kan worden. Dat er castellums waren langs de limes is bekend en gezien de regelmatige onderlinge afstanden ertussen is Randwijk een voor de hand liggende plaats om min of meer permanent troepen te legeren. Vanuit Randwijk was het hele stuk van de Rijn tot aan Arnhem goed vanuit een wachttoren te overzien. De andere kant op was er goed zicht tot aan Amerongen. Nu is dat zicht belemmerd door bebouwing en bomen. Vanuit Randwijk was het zelfs mogelijk om heel ver de Gelderse Vallei, toen een onbegaanbaar moeras, in te kijken. Ook was het mogelijk om het dal van de Renkumse- en de Doorwerthse beken kilometers ver in te kijken. Voor een Romeins planner zal Randwijk een ideale plek geweest zijn om de streek van de Veluwezoom te kunnen overzien, de doorwaadbare plaats in de Rijn te bewaken en op tijd de legioenen in Nijmegen te waarschuwen. Ook Nijmegen was zichtbaar vanuit een uitkijktoren in Randwijk. (De energiecentrale is zelfs nu zichtbaar.) Vanuit deze ideale plek mis je echter de informatie en de activiteiten van een belangrijk gebied aan de andere kant van de Wageningse Berg. Veluwe dreiging voor de Romeinen
Wat voor activiteiten waren er aan de andere kant van de berg? Een van de activiteiten zal handel zijn geweest met de Friezen die verder naar het noorden woonden. Lokale handel in agrarische goederen zal er zeker zijn geweest. Er zijn bij het sportpark de Zoom sporen gevonden van een boerderij uit de Romeinse tijd en ook in de buurt van het Renkumse beekdal (Quadenoord) waren er toen boerderijen. Deze vondsten zouden er eveneens op kunnen duiden dat de Diedenweg toen ook al een handelsweg was. De grafvelden uit de steen- brons- en ijzertijd duiden er op dat er toen een redelijk intensieve bewoning was op en rond de Wageningse Berg met de bijbehorende handelsweggetjes. Dichter bij de berg zelf zijn er echter weinig vondsten van bewoning uit de tijd van de Romeinen, die duiden op boerenactiviteiten. Bij Ermelo op de Veluwe zijn resten van een mobiel Romeins legerkamp gevonden.
Er zijn dus Romeinse troepen de Rijn overgestoken om op de Veluwe, of ten noorden daarvan, corrigerende acties uit te voeren. Die troepen zijn ergens de Rijn overgestoken en de lijn Nijmegen Wageningen (Randwijk) Ermelo is er een die mij niet onredelijk lijkt voor een Romeins legioen op strafexpeditie. Om vanuit Utrecht met troepen naar Ermelo te trekken moesten deze troepen door de moerassen van de Gelderse Vallei. Na het debacle in het Teutoburger Woud waren de Romeinen niet echt happig op het vechten in moerassen. Langs de andere kant van de Veluwe naar het noorden is lastiger door de dichtere bevolking. Het is dus aannemelijk dat de activiteiten achter de berg voor de Romeinen van belang waren. Niet belangrijk genoeg om er permanent een veste te hebben, maar wel om op de hoogte te blijven van wat er gebeurde.
Een strategische oplossing
Ter controle van het achterland van de oversteek bij het tegenwoordige Lexkesveer is een wachttoren op de Wageningse Berg een zeer handig instrument voor de wachtmeester in Randwijk. Dergelijke torens van steen zijn in Groesbeek bij Nijmegen gevonden op plaatsen die een zeer goed overzicht gaven van de omgeving maar niet gerelateerd waren aan een militaire nederzetting. Dit soort heuvels met versterkt uitkijkpunt zijn dus door de Romeinen op nog geen veertig kilometer van Wageningen gebruikt en ook op zeer
veel plaatsen langs elke limes waar geen legerkampen waren. Wat zouden ze gezien kunnen hebben vanuit een dergelijke wachttoren? Een van
de eerste bewoners van de Diedenweg naast de Peugot garage kan zich herinneren dat op heldere winterdagen het licht van de vuurtoren van Harderwijk te zien was. Bewoners van de verzorgingsflat Belmonte kunnen zelfs nu nog Amersfoort zien liggen. Rond bet begin van onze
jaartelling was er nog geen lichtverontreiniging en kon een brandende boerderij, als teken van plundering of opstand, van een grotere afstand gezien worden dan tegenwoordig. Een uitkijktoren op de Wageningse Berg zou voor de Romeinen veel extra voordelen hebben gehad. Met een toren extra aan de overkant van de grens zou het achterland visueel onder controle gehouden kunnen worden en tegelijkertijd de noordkant van de doorwaadbare plaats en de Holleweg beschermd worden. Het controleren van het oversteken van de grens is ook veel gemakkelijker boven aan de Holleweg dan ergens bij Randwijk.
Wat er gevonden is in Wageningen
Aan de voet van de Holleweg is het enige Romeinse graf in Wageningen gevonden, een zogenaamd dakpangraf, bestaande uit twee dakpannen met crematieresten daaronder. Alleen Romeinse burgers werden op deze wijze begraven. De dakpannen hadden een regimentsstempel.
Wat verder vreemd is, is dat de tufstenen van het kerkje op de berg, uit het jaar duizend, niet de rechthoekige vorm hebben die bij een Karolingisch kerkje verwacht mogen worden. Het kerkje in het benedendorp te Oosterbeek is van dat soort stenen gemaakt. De stenen op de
berg zijn trapeziumvormig, wat in deze contreien duidt op de Romeinen (E. van Dorlandt). Het Wageningse kerkje is jonger dan dat uit Oosterbeek, wat er op kan duiden dat de tufstenen al aanwezig waren op de berg. Als de Romeinse stenen voor hergebruik uit bijvoorbeeld Nijmegen zouden zijn gekomen, dan zouden dat soort stenen ook in de kerk in Oosterbeek hebben gezeten. Deze plaats ligt op de vaarroute Nijmegen-Wageningen. In Engeland zijn veel van dit soort vroeg Karolingische kerkjes gevonden die gebouwd zijn uit de stenen van een Romeinse ruïne en vrijwel dezelfde afmetingen hebben als het kerkje op de berg. De plaats van het kerkje in Wageningen is ook dusdanig dat het precies voldoet aan de eisen die een Romeinse wachttoren stelt: een vlak stuk grond, de weg simpel afsluitbaar, de enige passage in de omgeving, een perfecte controle over het achterland en een waterbron op het terrein. Het veld op de Westbergweg kan door natuurlijke
factoren afgevlakt zijn, maar ook door menselijke activiteiten. Dit is nooit onderzocht omdat er geen redenen waren om die vraag te stellen. Ook de hoeveelheid tufsteen die in het kerkje is verwerkt komt aardig overeen met de hoeveelheid steen die in een wachttoren verwerkt werd.
Aan de oostkant van het grafmonument van Constant Rebeque zijn door veldlopers het afgelopen jaar een Romeinse fibula en een Romeins muntje gevonden. Eerder, zo'n tien jaar geleden, zijn er op dat deel van het terrein eveneens vrij veel Romeinse muntjes gevonden. De toplaag is ter plekke dun en de voorwerpen kunnen goed door landbouw-activiteiten of grindwinning omhoog gewerkt zijn. De enige andere Romeinse voorwerpen uit Wageningen zijn muntjes die op de Stadsbrink en de Hamelakkers gevonden zijn. Romeins muntgeld werd echter ook door niet-Romeinen gebruikt en kan dus niet gebruikt worden als bewijs voor permanente bewoning door Romeinen. Andere vondsten uit de Romeinse tijd worden niet gevonden op de berg. Pas een drietal kilometer van de Holleweg worden weer Romeinse vondsten gedaan. Een bewijs uit het ongerijmde zou kunnen zijn dat op het vlak van de Westbergweg geen 'afvalputten' uit de ijzertijd gevonden worden terwijl overal op de berg dit soort putten wel worden gevonden.
Bewijsvoering
Is er voor mijn bewering nog bewijs terug te vinden? De meest voor de hand liggende plaats is boven bij de Westbergweg, maar dat is een archeologisch monument en er mag niet gezocht worden. Aan de andere kant van de Holleweg is het Belmonte-arboretum kandidaat maar daar is indertijd al heel veel aan landscaping gedaan om het park zo mooi te krijgen. Daar is veel bij gevonden maar niet afkomstig uit de eerste
eeuwen van onze jaartelling. Hogerop de berg liggen veel grafheuvels uit de tijd van voor de Romeinen en niets duidt er op dat er in de tijd van de Romeinen activiteiten van wat voor soort ook geweest zijn. Waar moet naar gezocht worden? Als er iets geweest is dan zal dat geleken hebben op de wachttorens die bij Groesbeek gevonden zijn. Grondverkleuringen van een vierkant houten gebouw met paalgaten en een duidelijke greppel erom heen is het enige wat terug gevonden zou kunnen worden, misschien met meer resten van gebruiksgoederen als aardewerk, muntjes en fibula.
Conclusie
Dit was mijn verhaal vanaf de Rijndijk in Randwijk, terwijl ik naar de overkant keek en ondertussen het vroegere Romeinse Rijk nog in mijn rug voelde. Als ik Romeins wachtcommandant in het gebied van de Bataven zou zijn geweest zou ik erg graag een wachttoren naast de Holleweg aan de overkant hebben gezien. Dat zou me een veiliger gevoel hebben gegeven. Mocht het niet van de grote baas in Rome? Graag zou ik er naar willen zoeken, maar daar zal het wel bij blijven...